Programmatoelichting – door Stijn Janssens
Vanavond zal het USKO een zeer gevarieerd programma opvoeren dat volledig in het teken staat van de rijke Britse klassieke muziektraditie. In vogelvlucht zullen we verschillende bekende en minder bekende werken uit de afgelopen vijf eeuwen van deze traditie opvoeren.
Het koor zal beginnen met het etherische a-capellastuk Song for Athene van John Tavener. Het stuk was origineel geschreven in 1993 toen Taveners goede vriendin Athene Hariades overleed. Ze was een half-Griekse actrice, Orthodox christen en doceerde Engels en drama. Toen Tavener haar begrafenis verliet had hij de muziek van het stuk al volledig in zijn hoofd gevormd, maar nog zonder tekst. Daarom vroeg hij een Orthodoxe non, Moeder Thekla, die hij als zijn ‘‘spirituele moeder’’ beschouwde, om tekst voor het stuk. De volgende dag al kwam de tekst per post binnen, bestaande uit een aantal geparafraseerde citaten uit Orthodoxe dodenmissen en Shakespeares Hamlet. In de traditie van Byzantijnse kerkmuziek wordt het gehele stuk ondersteund door een ison, een constante F drone gezongen door de bassen. Het stuk werd in 1997 opgevoerd tijdens de begrafenis van Prinses Diana, toen haar kist uit Westminster Abbey werd weggedragen.
Daarna zal het orkest zich storten op de beroemde Enigma Variaties van Edward Elgar. Hoewel Elgar nu als een van de grootste componisten uit de Britse geschiedenis beschouwd wordt, was hij tot zijn veertigste nog amper bekend en moest hij rondkomen door het geven van muzieklessen. Deze miskenning van zijn muziek maakte hem vaak melancholisch, totdat zijn status plotseling omsloeg toen hij de Enigma Variaties publiceerde in 1899. Na de première werd het stuk direct bekend in Engeland en in het buitenland. Het werk is een set van veertien variaties op een origineel thema, en elke variatie is een karikatuur van een van Elgars hechte vrienden. Omwille van privacy publiceerde hij niet openlijk de namen van de personen waarnaar de variaties waren geschreven, en gaf in plaats daarvan enkel hun initialen of een pseudoniem. Het publiek raakte hierdoor in de ban van het proberen te ontcijferen van de mysterieuze personages, alsook wat hij precies bedoelde met het ‘Enigma’ thema, dat volgens hem door het hele werk heen loopt, maar nooit gehoord wordt. Elgar haalde veel plezier uit het aanhoren van gesuggereerde oplossingen en het geven van hints, en het mysterie rondom het Enigma droeg ook bij aan zijn wijdere bekendwording.
Het stuk opent met een introspectief muzikaal zelfportret van de melancholische Elgar en het ritme van de melodie echoot zijn naam: Ĕd-wărd Ēl-gār. Direct hierop volgt de eerste variatie, gewijd aan zijn vrouw Alice, een oudere huisvrouw die Elgars rots in de branding was. Hier komt ook een kort melodisch motief voorbij dat Elgar altijd floot om haar te laten weten dat hij thuis was na een lange werkdag. In de variaties die hierop volgen komen verschillende uiteenlopende personages voorbij wier karakters op creatieve wijze muzikaal worden uitgebeeld. Zo wordt de ongeduldige en bazige herbergier William Meath Baker in variatie 4 afgeschilderd door een snelle, luide en korte variatie, terwijl Elgars favoriete altviool-studente Isabel Fitton in variatie 6 wordt aangeduid door snaarovergangoefeningen voor beginners en lieflijke melodieën. Arthur Troyte Griffith van variatie 7, ter contrast, was een luidruchtige, maar totaal onmuzikale architect, wat ook te horen valt in de chaotische muziek waarin wordt afgebeeld hoe Elgar hem tevergeefs probeert piano te doceren, totdat hij uiteindelijk uit frustratie de pianoklep dichtgooit. In variatie 10 wordt de stotter uitgebeeld van Elgars bladomslaander Dora Penny en in variatie 11 horen we hoe Dan, de beroemde bulldog van de organist Robertson Sinclair, in het water valt, rond spettert, aan wal klimt en dan nog even tevreden blaft. Hoewel de meeste identiteiten van de personen achter de variaties uiteindelijk zijn geraden, is nummer 13 nooit officieel ontcijferd. Elgar had gehint dat het een dame betrof die een lange reis op zee aan het maken was toen hij het stuk componeerde, wat doet vermoeden dat het was opgedragen aan Helen Weaver, die haar verloving met Elgar had afgebroken en naar Nieuw Zeeland was vertrokken. Het geruis van de motor van de boot is te horen als een zachte roffel op de pauken en de klarinet citeert een melodie uit Mendelssohns Kalme Zee en Gelukkige Reis.
Variatie 9 bezingt Elgars goede vriend Augustus Jäger, van wie hij vaak aanmoedigende peptalks kreeg toen hij twijfelde over zijn talent en op het punt stond het componeren op te geven. Deze variatie had Elgar ‘Nimrod’ getiteld, naar een machtige Bijbelse jager-koning uit het Oude Testament. Sindsdien is het stuk vaak opgevoerd bij Britse begrafenisceremonies en andere plechtigheden. De laatste variatie gaat weer over Elgar zelf, maar dan als een collage van de motieven uit de variaties van zijn vrienden: Elgar is eindelijk uit zijn schulp gebroken en verovert de Engelse muziekgeschiedenis, met dank aan zijn naasten.
Naast de Enigma Variaties zal het USKO vanavond nog twee andere, latere werken van Elgar opvoeren. In 1901 genoot hij volop van zijn roem en toen zijn eerste militaire mars ‘Pomp and Circumstance’ dat jaar in première ging, was dat een daverend succes. In 1902 werd het gebruikt voor de kroning van King Edward VII en sindsdien is het een symbool van Britse nationale trots en militaire plechtigheid. Deze marsen waren echter geschreven vóór het begin van de Eerste Wereldoorlog; later zou deze geromantiseerde militaire trots zwaar onttoverd worden door de bittere werkelijkheid van de oorlog die Engeland te wachten stond. Het koor zal Elgars a-capellawerk Death on the Hills zingen, waarvan de tekst een vertaling door Rosa Newmarch is van de beroemde Russische dichter Apollon Nikolayevich Maykov uit 1858. Elgar publiceerde dit berouwvolle werk in 1914, toen de Eerste Wereldoorlog net was begonnen.
Na de Enigma Variaties zullen enkele befaamde koorwerken uit de Engelse Renaissance kort voorbijkomen. Call to Remembrance is een koorzetting van Psalm 25, 5-6, door de Londense dramaturg en componist Richard Farrant (1525-1580). Hij was een van de eerste renaissance kunstenaars die muziek en theater combineerde tot een nieuwe kunstvorm genaamd ‘verse’, waarvan dit stuk een voorbeeld is. If Ye Love Me, een motet uit 1565 van Thomas Tallis, is een voorbeeld van de zogeheten Tudor Music. Deze muziek werd geschreven in opdracht van Engelse vorsten, voor verschillende gelegenheden. Tallis was hofcomponist van maar liefst vier Engelse vorsten: Henry VIII, Edward VI, Mary I, en Elizabeth I. Vanwege de wisselende religieuze houdingen van deze verschillende opdrachtgevers moest hij zich in zijn composities steeds aanpassen aan hun specifieke wensen. Dit werk is een vast onderdeel geworden van het Anglicaanse koorrepertoire en de tekst komt uit Johannes 14:15–17, waar Jezus zijn dood voorspelt aan zijn discipelen en belooft dat God de Vader de Heilige Geest zal sturen als troost.
Hierna volgt George Frideric Handels Zadok the Priest, een royaal stuk voor (zevenstemmig!) koor en orkest samen. Hoewel Handel van origine Duits was, heeft hij de laatste vijftig jaar van zijn leven in Engeland gewoond, waar hij grote bekendheid verwierf en vele succesvolle composities opvoerde. Daarom werd hij in 1727 dus ook gevraagd om vier Coronation Anthems te schrijven voor de kroning van King George II. Zadok the Priest is veruit het bekendste van deze stukken en is sindsdien bij de kroning van elke Britse monarch opgevoerd. De première ging echter minder soepel dan gehoopt, omdat het per ongeluk op het verkeerde moment tijdens de ceremonie werd opgevoerd. De tekst is gebaseerd op een Bijbelpassage waarin de Israelische koning Solomon gekroond wordt door de hogepriester Zadok (1 Koningen 1:34-45). Het stuk heeft sinds 1992 nog meer bekendheid verworven toen een gearrangeerde versie werd gekozen als UEFA Champions League Anthem, wat tijdens de kroning van King Charles III in 2023 zorgde voor wat verwarring onder Britse voetbalfans.
Dan zal het koor de laatste a-capellastukken van de avond opvoeren, beginnende met het eerder genoemde Death on the Hills van Elgar. Hierna volgt een arrangement door Jonathan Quick van het Schotse volksliedje The Bonnie Banks o’ Loch Lomond. De tekst beschrijft de pittoreske oevers van Loch Lomond, het grootste meer in Schotland. Het liedje is een bekend symbool voor Schotse trots en is gecoverd door vele artiesten in verschillende genres.
Ten slotte zullen het koor en orkest samen het spetterende Gloria van John Rutter opvoeren. Rutter is opgegroeid binnen de Anglicaanse koortraditie en haalt in zijn composities ook inspiratie uit gregoriaanse zang. Het werk is een opdrachtcompositie uit 1974, ingedeeld volgens traditionele concerto conventie in drie delen, snel – langzaam – snel. De beroemde Gloria-tekst komt uit Lukas 2:14, waar het de hymne is die door engelen wordt gezongen tot de herders om de geboorte van Jezus aan te kondigen. Om deze reden wordt het stuk dan ook veel rond kerst uitgevoerd. Het hemelse karakter van de muziek wordt duidelijk onderstreept door de magistrale koperbezetting van het werk en machtige kreten van het koor.
Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide informatie over de muziek en componisten van dit programma en andere programma’s, kunt u onderstaande QR-code scannen voor een link naar de informatieboekjes, samengesteld door de Programmainformatiecommissie van het USKO.