Programmatoelichting – door Stijn Janssens
Het USKO is een echt Bach-studentengezelschap, dat helemaal past in de Nederlandse Bachcultuur. Het ensemble van het USKO, met gemengd koor en orkest, leent zich perfect voor de muziek van Bach. Al decennialang is het traditie om elk jaar een van zijn drie grootste meesterwerken uit te voeren: de Matthäus-Passion, de Johannes-Passion en de Hohe Messe – de zogenaamde Bachcyclus. Dit jaar is de Hohe Messe aan de beurt.
In het voorjaar van 1733 vond een vijf maanden durende rouw om het overlijden van de vorst Augustus II van Polen, Litouwen en Saksen plaats. Er mocht toen geen publiekelijke muziek opgevoerd worden, ook niet in het Saksische Leipzig waar Bach woonde en werkte. Dat creëerde ruimte in zijn drukke agenda, waar hij dankbaar gebruik van maakte om te werken aan de compositie van een Kyrie en Gloria. In de zomer van dat jaar diende hij deze werken in bij de nieuwe vorst, Augustus III, als sollicitatie voor de positie van Saksische hofcomponist. Hoewel Bachs muziek bewondering oogstte, verliep het proces moeizaam. Er was veel competitie van andere componisten, onder andere van de Tsjechische Jan Dismas Zelenka. Uit beleefde nederigheid beschreef Bach zijn ingestuurde werk als ‘een onbeduidend product van de vaardigheid die ik in de muziek heb bereikt’. Augustus III reageerde traag en Bach moest zijn verzoek in de jaren daarna herhalen met aanvullende werken. Pas in 1736, drie jaar later, kreeg hij uiteindelijk de felbegeerde titel.
Later in zijn leven breidde Bach het Kyrie-Gloria uit met zettingen van de overige delen van de Latijnse mistekst. Hij gebruikte daarbij muziek uit zijn oudere composities, die voor eenmalige gelegenheden waren geschreven en anders nooit meer uitgevoerd zouden worden, zoals zijn Sanctus uit 1724. Dit hergebruiken heet parodiëren, en in tegenstelling tot de moderne definitie van het woord was dat een waardige manier om een muzikaal idee nieuw leven in te blazen en minder tijd- en plaatsgebonden te maken dan het origineel. De Hohe Messe is echter niet zomaar knip-en-plakwerk: veel muziek is grondig herschreven om in de nieuwe context te passen. De mis is een van de laatste werken van Bach: hij voltooide het waarschijnlijk in 1749, een jaar later stierf hij.
De precieze reden dat Bach de Hohe Messe schreef is niet bekend. Er zijn verschillende gelegenheden geopperd als mogelijke aanleiding voor de compositie, maar hier is geen consensus over. Het was in Bachs tijd namelijk gebruikelijk om grote orkestrale werken te schrijven voor bepaalde gelegenheden om opgevoerd te worden, zelden gebeurde dit vanuit eigen artistieke motivatie. In de periode voor zijn dood was Bach echter veel bezig met het op eigen initiatief samenstellen van lange encyclopedische composities die een bepaalde muzikale dimensie systematisch verkennen, zoals Das Wohltemperierte Klavier (een set klavierpreludes en -fuga’s voor elk van de 24 toonsoorten) en Die Kunst der Fuge (hier wordt een simpel thema op alle denkbare vormen van contrapunt uitgewerkt in veertien fuga’s en vier canons). Het zou dus kunnen dat hij in deze geest ook de Hohe Messe schreef. In de bijna twee uur durende mis gebruikt Bach namelijk alle verschillende genres van vocale geestelijke muziek uit zijn tijd. Alles komt voorbij: ingewikkelde fuga’s, polyfonie in de renaissancestijl van de zestiende eeuw, een eigen moderne aria voor elke zangsolist in combinatie met verschillende instrumentale solisten, feestelijke tutti’s: Bach laat zijn volledige compositionele arsenaal horen.
De tekst van de Hohe Messe is die van de vaste gezangen van de katholieke liturgie (Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei). Bach zelf was luthers, maar in zijn tijd werden deze gezangen ook in lutherse kerken gebruikt, vanwege de universele christelijke thema’s. Het componeren van een muzikale zetting van de tekst is een interessante uitdaging, omdat de componist de thematisch uiteenlopende mis tot een artistiek geheel moet zien te smeden. De tekst leent zich echter perfect voor een grootschalige encyclopedische compositie als deze. De tekst is op zijn eigen manier een soortgelijke systematische tentoonstelling, maar dan van de verschillende aspecten van het christendom. Van de aanroep tot de Heilige Drie-eenheid om ontferming, heel wat lofzangen op God, de geloofsbelijdenis, het doopsel, de opstanding van de doden en het eeuwige leven, tot de menswording, kruisiging en heropstanding van Jezus, het Lam Gods. Bach componeerde, zoals typisch is voor zijn muziek, elk deel dusdanig dat het volledig aansluit op de sfeer van de tekst, en verstopte hier en daar een extra laag aan symboliek of toonschildering. De stijl en de grootte en samenstelling van het ensemble verschillen dan ook heel erg per deel, afhankelijk van de context.
Bach liet het werk ongetiteld na en heeft het zelf waarschijnlijk nooit uitgevoerd. De naam Hohe Messe werd tijdens de Romantiek aan het werk gegeven. Bachs zoon Carl Philipp Emanuel heeft een keer een modernisering van het Credo uitgevoerd onder de naam Große catholische Messe, maar de eerste echte uitvoeringen waren pas in de negentiende eeuw. Althans, na vijftien jaar studeren werd in 1828 door de Berliner Singakademie enkel het Credo uitgevoerd. In 1831 en 1834 werden de delen Missa en het Symbolum Nicenum samengevoegd, maar het was pas in 1859 dat de Hohe Messe in zijn geheel werd uitgevoerd in Leipzig door het Riedel-Verein, maar dan niet in het Latijn, maar in het Duits!
Als u geïnteresseerd bent in verdere informatie over Bach en de Hohe Messe, kunt u onderstaande QR-code scannen voor een link naar de informatieboekjes die onze Programmainformatiecommissie heeft geschreven.